Datacentrum
Een datacenter is een aparte ruimte (of gebouw) waarin computerplatforms, schijfopslag en schakelapparatuur zijn ondergebracht.
Het datacenter verzamelt de gegevens van de organisatie in zich, verwerkt ze, en garandeert ook de veiligheid ervan en zorgt voor de back-up.
Classificatie
Datacenters worden ingedeeld in verschillende hoofdtypen:
- Een klassiek datacenter is een gewoon gebouw met een verhoogd beschermingsniveau. De apparatuur wordt geplaatst volgens de eisen die aan het datacenter worden gesteld. Dit type verscheen als eerste en is nog steeds relevant, ondanks andere alternatieven. Sommige gebruikers bouwen hun eigen datacenters voor hun eigen doeleinden, terwijl anderen er de voorkeur aan geven ze te huren.
- Een cloud-datacenter biedt gebruikers virtuele ruimte voor hun taken. Dit is handig omdat de gebruiker een kant-en-klare oplossing krijgt en alleen betaalt voor het daadwerkelijke gebruik van de middelen.
- Een modulair datacenter wordt samengesteld uit verschillende modules die aan de gebruiker worden geleverd. Dit is handig in geval van frequente verhuizingen.
- Gecontaineriseerd. Vergelijkbaar met het modulaire, maar dan in een beschermde container. De belangrijkste reden om deze te gebruiken zijn de zware omstandigheden.
Gebruikers kunnen verschillende opties van datacenters gebruiken, afhankelijk van de huidige taak. Het cloud-datacenter biedt de grootste mobiliteit, terwijl het gecontaineriseerde model, dat op het terrein van de gebruiker wordt ingezet, de grootste betrouwbaarheid biedt.
Back-up
Elk datacenter bestaat uit verschillende hoofdknooppunten, die zorgen voor het werkproces en de betrouwbaarheid van het datacenter. Van de meest kritische daarvan moet een back-up worden gemaakt. Bij de bouw van een datacenter zijn er twee basisopties.
De eerste is het N+1 back-up schema, waarbij elke kritische component gedupliceerd wordt. Als een ervan uitvalt, vervangt de tweede hem.
De tweede optie is 2N, waarbij er twee onafhankelijke componenten in de infrastructuur zijn. Als er een uitvalt, neemt de tweede de last over.
Bij alle andere varianten worden de eerste twee in verschillende verhoudingen gemengd. Een 2N+1 oplossing houdt bijvoorbeeld in dat de gebruiker twee identieke componenten en één back-up component heeft. Zelfs als beide uitvallen, neemt de derde de belasting over.
De laatste optie, die wordt gebruikt om de betrouwbaarheid te maximaliseren, is 2(N+1). Elk element, zelfs het vervangende, heeft zijn duplicaat. Zo krijgt de gebruiker een fouttolerante infrastructuur waarin elk element minstens één back-up heeft.
Een datacenter is een noodzaak voor elke onderneming. Het biedt opslag en verwerking van informatie en garandeert de veiligheid ervan. Elk datacenter is gebouwd volgens het principe van redundante modules, wat de betrouwbaarheid garandeert en de veiligheid van de gegevens waarborgt.